zaterdag 20 december 2014

* History of Rhythm & Blues / New Orleans *



Niets of niemand heeft mij de afgelopen jaren meer luisterplezier bezorgd dan NICK DUCKETT. Toch heb ik, voor zover ik weet, geen enkel nummer in huis waarop hij ook maar een noot meespeelt. Wel bezit ik minstens twintig cd-sets die door hem zijn samengesteld en uitgebracht. Nick Duckett is namelijk de drijvende kracht achter het Britse label Rhythm and Blues Records en de daaraan gelieerde History of Soul-serie. Via beide kanalen produceerde hij in slechts zeven jaar een adembenemende hoeveelheid compilaties, waarop hij de (voor-)geschiedenis van R&B en soul op voorbeeldige wijze in kaart bracht.

Het begon allemaal in 2008 met de 4cd-set The History of Rhythm & Blues 1925-1942.
Er volgden nog 3 delen met elk vier schijfjes: 1942-52, 1952-1957 en vorig jaar 1957-1962.


Daarnaast verzorgde Duckett intussen een serie over de invloed van Latin-muziek op R&B. De roots daarvan werden belicht op de 2cd Rumba Jazz 1919-45, gevolgd door de cd's Rumba Blues 1940-53, Rumba Blues: The Mambo Years 1953-57 en de 2cd Rumba Blues: Dancin' Fever 1956-1960.
En passant verschenen ook nog twee 2cd's Rumba Doo Wop pt. 1 & 2 (resp. 1933-54 en 1955-56).

Alsof dat nog niet genoeg was maakte Duckett ook nog The History of New Orleans Rhythm & Blues overzichtelijk, op drie dubbel-cds: 1921-1947, 1948-1953 en 1953-1955. (Over deel 4 meer hieronder).


Een normaal mens zou inmiddels de uitputting nabij zijn, maar Duckett begon in 2013 monter aan een nieuwe mega-klus: The History of Soul: Opnieuw delen met elk twee schijfjes. Grondig als altijd gaan we voor het begin weer ver terug: Het eerste deel 'Wade in the Water' van deze 'Soul Chronology' behandelt de periode 1927-51, deel 2 'This Old Soul of Mine' reikt tot in 1954, en via 'Save a Seat For Me', 'Yes Indeed' en 'Singin' From My Soul' kwam de serie inmiddels tot 1960.
(Delen 6, 7 en 8 staan gepland voor 2015.)

Waar hij de tijd en middelen vandaan haalt is de grote vraag, maar tegelijkertijd slaagde onze held er ook nog in via History of Soul zo'n tien andere soul-compilaties uit te brengen, over Southern Soul (2 delen), Westcoast-soul, New York (2 delen), Chicago, Detroit en New Orleans-soul. Heel af en toe levert dat doublures op met eerdere Duckett-uitgaven, maar er valt ook altijd veel nieuws te ontdekken. Daarbij is de geluidskwaliteit meestal top en bevat elke uitgave een zeer informatief boekje.


Nieuwste aanwinst is de prachtige 6cd-set The History of New Orleans Rhythm & Blues 1955-1962. Liefst 190 tracks, van meer dan 80 artiesten. Grote namen als Little Richard en Fats Domino, daarnaast Dave Bartholomew ('The Monkey'), vroege Eddie Bo, Smiley Lewis, Lloyd Price ('I'm Glad, Glad'), Professor Longhair, Larry Williams, Huey 'Piano' Smith ('Suzy-Q', niet die van Dale Hawkins), Ernie K-Doe, Mac Rebennack (alias Dr. John) en natuurlijk Lee Dorsey ('Behind the 8-Ball', 1962). Maar ook onderstaande tracks zijn te vinden op deze verzameling. Verkrijgbaar voor minder dan 40 euro.

CD1: The Dukes-'Last Ride' (1956, toen niet uitgebracht; eerst te vinden op Rumba Doo Wop 2)
CD2: Roy Montrell-'Ooh Wow' (1956 Specialty)
CD3: The Velvetiers-'Feeling Alright On Saturday Night' (1958 Ric)
CD4: Charles Brown & Amos Milburn-'Educated Fool' (1959 Ace)
CD5: Alvin 'Red' Tyler-'The Peanut Vendor' (1961 Ace LP)
CD6: George 'Blazer Boy' Stephenson-'New Orleans Twist' (1961 Imperial)

Voor meer info: - www.rhythmandbluesrecords.co.uk  (en/of)  - www.historyofsoul.net


woensdag 17 december 2014

* OMNI : country & electronica *



Kijkend naar een release-overzicht van de vanuit Australië opererende Omni Recording Corporation (logo boven) moest ik denken aan een scène uit de Wim T. Schippers-TV-serie 'Opzoek naar Yolanda' uit 1984. In een bakkerszaak vraagt een klant om een luchtfilter voor zijn Ford Taunus. Waarop de bakker boos wordt: "Alleen brood en Volkswagenonderdelen!" Ook de nering van Omni, gerund door David Thrussell, is een weinig voor de hand liggende combinatie: country en elektronische muziek.

Vanaf 2005 verschenen eerst een aantal CD-heruitgaven van Nashville-buitenbeentjes, zoals Porter Wagoner (blurb-tekst: "Psychotronic, dark, heartfelt country… with a touch of showbiz!"), Jack Blanchard & Misty Morgan ("kinda like Nancy Sinatra and Lee Hazlewood on acid") en Henson Cargill ("Zen country music anyone?"). In 2007 kwam daar de merkwaardige 'Country Moog'-CD bij van Gil Trythall, gevolgd door de Canadese electronica-pionier Bruce Haack (moog/musique concrete). Sindsdien wisselen de genres elkaar af. In tien jaar zo'n 60 titels, steevast tot in de puntjes verzorgd, boekje met liner-notes en geremasterd, vaak 25 tot 30 tracks. Niet meer uit voorraad leverbaar, maar met enige moeite nog wel te vinden. Hieronder een kleine bloemlezing, aan de hand van tien CD's.


* Henson Cargill-CD A Very Well Travelled Man (1967-1970/2005 Omni 101)
tracks: 'Skip a Rope' (1967; Lee Hazlewood meets Roger Miller?) en 'Going Backwards' (1970)


* Jack Blanchard & Misty Morgan-CD Life and Death and... (1967-73/2005 Omni 102)
'Tennessee Bird Walk' (1970) en 'Humphrey the Camel' (1970)
Helaas niet op YouTube: 'How I Lost 31 Pounds in 17 Days' (single ca.1971)


* Porter Wagoner-CD The Rubber Room (1966-77/2006 Omni 103)
tracks: 'The First Mrs. Jones' (1967) en 'The Rubber Room' (1972)
Helaas niet op YouTube: 'Woman Hungry' (1967 single)


* Gil Trythall-CD Country Moog/Nashville Gold (1972-73/2007 Omni 108)
'Folsom Prison Blues' (1972; "Stetson techno"? LOL) en 'Little Green Apples' (1972)


* Bruce Haack-CD The Electric Lucifer (first released 1970/2007 Omni 110) -"Pop-Psyche!"
'Electric To Me Turn' (1970) en 'Super Nova' (1970)


* various artists-CD Nashville Sputnik (2008 Omni 115) -"like Joe Meek crash landed in Nashville".
   subtitled: the Deep South/Outer Space productions of Jack Blanchard and Misty Morgan 1956-2004
1. Jacqueline Hyde (!) and the Moonfolk-'Strange New World' (1965) - Misty's first solo recording
2. Jack Blanchard-'Dance of the Living Dead Chickens' (1993 demo)


* various artists-2CD Plantation Gold (2009 Omni 124)
   subtitled: The mad genius of Shelby S. Singleton Jr. and Plantation/SSS Records 1967-1976
Dee Mullins-'I Am The Grass' (1967) en Rod Hart-'C.B. Savage' (1976)
Helaas niet op YouTube: Ray "Wong" Riley-'Happy Valley C.I.A.' ('68, after 'Harper Valley P.T.A.')


* various artists-CD The World is a Monster - Columbia hillbilly 1948-1958 (2010 Omni 140)
1. Johnny Bond and His Red River Valley Boys-'All I Can Do Is Cry' (1957)
2. Freddie Hart-'The Wall' (1959)


* Felix Kubin-CD Bruder Luzifer (2011 Omni 142) - three decades of Hamburg's Sci-Fi pop visionary:
'Phonebashing' (2000) en 'Ich Träume Nur In Super-8' (2002) // Helaas niet op YT: 'Sabàta' (1999)


* Brother John Rydgren-2CD Silhouette Segments (1966-68/2012 Omni 168) - Christian psychedelia?!
'Music To Watch Girls By' (1968) en 'Hippie Version of Creation' (1968)

donderdag 11 december 2014

* 12 Golden Country Greats ? almost.. *


Ween, de groep van de nepbroers Dean en Gene Ween (resp. Mickey Melchiondo en Aaron Freeman, allebei van 1970) wordt normaliter tot de alternatieve rock gerekend. Op de eerste vier platen die ze in de jaren negentig uitbrachten hadden ze al talrijke genres, van mainstream-pop tot flamenco en metal met een vette knipoog door de mangel gehaald, maar ondanks dat was het verrassend wat er in 1996 op hun vijfde album stond: '12 Golden Country Greats'. Typische Ween-humor? Deels wel, deels niet.

De tien (haha!) tracks waren opgenomen met behulp van twaalf (ha!) sessiemuzikanten uit Nashville, countryveteranen aangevoerd door multi-instrumentalist Charlie McCoy, die o.a meespeelde op de Bob Dylan-albums Highway 61 Revisited, Blonde On Blonde en Nashville Skyline. Daarnaast zongen The Jordanaires mee, bekend als achtergrondzangers van Elvis. Veel authentieker had deze countryplaat niet kunnen klinken, maar toch zullen de muzikanten hebben opgehoord van het eindresultaat.

Want hoewel de liefde voor country bij Ween vermoedelijk oprecht is, zoals je mag concluderen uit de meest serieuze bijdragen 'I'm Holding You' en 'You Were The Fool', Dean en Gene kunnen het dollen niet laten. Beste songtitel: 'Help Me Scrape the Mucus Off My Brain'. Verder is er de tragikomische tranentrekker over hond Fluffy ("my fur buddy"), naast de vrolijke meezinger 'Japanese Cowboy'.

Like a Japanese cowboy or a brother on skates 
Like a blizzard in Georgia or a train runnin' late 
I call out your name girl in the heat of the night 
And nobody answers 'cause somethin' ain't right 

En wat zou men in Nashville vinden van 'Piss Up a Rope'?

Uh, you can piss up a rope and feel the pissy dribble 
You can piss up a rope and watch me giggle 
For the last 6 months I been packin' your bag 
You can wash my balls with a warm, wet rag 
Till my balls feel smooth and soft like silk 
I'm sick of your mouth and your 2 percent milk 
And I'm no dope, but I've lost all hope 
So hit the fuckin' road and piss up a rope 

Wonderlijk dat de jongens hiermee wegkwamen. Het enige nummer dat Gene (die meestal de leadzang deed) en Dean (vooral lead-gitaar) hebben moeten aanpassen was 'Powder Blue'. In de oorspronkelijke 4.18 durende versie gebeurt weinig opmerkelijks, afgezien van een voorstelrondje voor de solisten Bobby Ogdin (piano), Charlie McCoy (harmonica) en Russ Hicks (steelgitaar). Om onnavolgbare redenen is daar dan plots de aankondiging "Ladies & Gentlemen, I'd like to present Muhammad Ali", waarna de grootste bokser aller tijden een minuut het woord krijgt. Ali's advocaten weigerden toestemming voor het gebruik van de sample, die enkel op de vroegste album-versie te vinden is (en natuurlijk hier in het Secret Museum, dankzij YouTube).

dinsdag 9 december 2014

* 20 Jazz Funk Greats ? NOT ! *


De lieflijke hoes, die vooral dankzij Cosey Fanni Tutti (het enige groepslid in jurkje) de aandacht trok, was al even misleidend als de titel van de derde LP van Throbbing Gristle (1979): 20 Jazz Funk Greats. Net als de voorgaande albums van de groep verschenen op hun eigen Industrial Records, dat had met de kennis van nu een aanwijzing kunnen zijn. Maar 'industrial music' (klik link voor meer wiki-uitleg) was in 1979 nog geen wijdverbreid begrip. Hoe dan ook, wie Jazz Funk hoopte te horen kwam van een koude kermis thuis. Throbbing Gristle bracht ook op deze plaat, die als hun meest toegankelijke te boek staat, experimentele elektronica met ambient soundscapes naast bubbel-electro en bruter lawaai.

De A-kant van de slechts elf (ha!) tracks tellende LP opent met het relatief gemakkelijke titelnummer. Ingeklemd tussen een drietal soundscapes ('Beachy Head', 'Tanith' en 'Exotica') komen we daarna met het neurotisch schurende 'Still Walking' in industrie-gebied. En dan is er nog 'Convincing People', even monotoon als indringend, de ideale bedding voor de als een mantra opgelepelde tekst over manipulatie.

Op de B-kant, tussen de twee meest lichtvoetige nummers van de plaat 'Hot on the Heels of Love' en 'Walkabout', vinden we nog zo'n nummer met een typische T.G.-tekst over mindgames, 'Persuasion': "What difference does it make if I take a photograph? ... I mean, these magazines, you know, they only go to middle aged men. So why don't you just do what I suggest." Waarna het album afsluit met de twee meest industriele nummers, het zwartgallige 'What A Day' en 'Six Six Sixties'.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Kleine toelichting tot slot bij Throbbing Gristle: de bandnaam staat, in Yorkshire slang, voor een erecte penis (info die ook elders te vinden is, maar gemak dient de mens). De groep ontstond in september 1975 in het Engelse Kingston upon Hull uit het performance-kunstcollectief COUM Transmissions. Naast voorman Genesis P-Orridge (geboren in 1950 als Neil Megson) en Cosey Fanni Tutti (Christine Newby, 1951) bestond T.G. uit Peter 'Sleazy' Christopherson en Chris Carter. De debuutelpee werd opgenomen in het tweede jaar van het bestaan, eindigend op 3 september 1977. Vandaar de titel: 'The Second Annual Report'. In de twaalf maanden erna werd gewerkt aan het volgende jaarverslag: 'D.o.A. - the third and final report' (1978). Het laatste rapport dus, maar het concept van jaaroverzichten bleef intact. '20 Jazz Funk Greats' werd volgens de hoes opgenomen "in the weeks ending September 3rd, 1979". Daarna verscheen nog de liveplaat 'Heathen Earth', voor de groep in 1981 uiteenviel. Genesis en Peter begonnen de groep Psychic TV, de andere helft ging verder als Chris & Cosey.

donderdag 4 december 2014

* Lincoln Chase & Shirley Ellis *

Een van de prijsnummers van de onlangs verschenen 'Slow Grind Fever'-serie (3 delen als LP; de eerste twee gebundeld op een CD met 30 tracks): Big Maybelle-'Rain Down Rain' (1952).


Het nummer werd geschreven door ene Lincoln Chase, samen met Leroy Kirkland. Diezelfde Chase was ook verantwoordelijk voor 'Such A Night', bekend gemaakt door Elvis Presley maar oorspronkelijk een R&B-hit (1954) voor Clyde McPhatter & the Drifters.


Lincoln Chase (1926-1980) was ook de schrijver van 'Jim Dandy', de grootste R&B-hit (1956) van LaVern Baker. Vermoedelijk zouden we zijn naam bij de credits voor bovenstaande songs nooit hebben opgemerkt, als niet een prachtsingle met eigen werk van Lincoln Chase was heruitgebracht op het Jukebox Jam-label. Op de ene kant staat het subtiel groovende 'I Love Your Many Ways' (uit 1958), op de flip het wat primitievere stuiternummer 'Miss Orangatang' (1961).


Al zoekend naar meer Lincoln Chase stuitten we op leuke verrassingen. Niet alleen maakte hij zelf nog o.a. 'Deep In The Jungle' (1959), hij bleek ook de songschrijver/producer/manager van Shirley Ellis.

Deze zangeres (1929-2005; geboren als Shirley O'Garra, in 1949 getrouwd met Alphonso Elliston) was goed voor een paar meer dan aanstekelijke hits. De eerste was 'The Nitty Gritty' (op de eerste proef-persing heette het nummer nog 'The Real Nitty Gritty' en zij voluit Shirley Elliston). Een jaar later volgde het nog succesvollere 'The Name Game' (1964). Call me stupid, maar na jaren wil meezingen hier nog steeds niet lukken, zelfs niet met tekst-handleiding.


Haar derde en laatste USA-pophit was 'The Clapping Song (Clap Pat Clap Slap)', die net als de eerste twee te vinden is op de lastig verkrijgbare CD 'Shirley Ellis-The complete Congress recordings' (2001).
Daarop ook, naast de prachtige songtitel 'Ever see a diver kiss his wife while the bubbles bounce about above the water?', dit pareltje: 'The Puzzle Song (a puzzle in a song)'. Hierna vertrok Ellis bij Congress,  scoorde bij Columbia met 'Soul Time' (1967) nog een hitje in de R&B-charts en verliet daarna de biz.


PS: Tien links iets teveel van het goede? Volg dan de verkorte route: van Big Maybelle via 'I Love Your Many Ways' naar 'The Name Game'. En mis 'The Puzzle Song' niet!

secret bonus: Shirley Ellis MET Lincoln Chase in de Merv Griffin-TV-show: 'The Name Game' live!